REGLEMENT TUCHTZAKEN GEREGISTREERDEN IN SAR REGISTERS
Vastgesteld en in werking getreden op 31 december 2015
INHOUD
Begrippenlijst
Afdeling 1: Taken, samenstelling en benoeming Commissie van Toezicht en Raad van Beroep
Afdeling 2: Klachtbehandeling
Afdeling 3: Beroep in klachtzaak
Afdeling 4: Bezwaar tegen beslissing over inschrijving in het register
BEGRIPPENLIJST
Als in dit document woorden cursief zijn opgenomen, bestaat voor dat woord een definitie die geldt binnen dit reglement en die is opgenomen in de begrippenlijst. De begrippenlijst is een bijlage van het Reglement Tuchtzaken en het Reglement Beroepsuitoefening Geregistreerden in SAR registers.
Afdeling 1 Taken, samenstelling en benoeming Commissie van Toezicht en Raad van Beroep
Artikel 1: Taken
1. De Commissie van Toezicht is belast met
a. de behandeling van klachten over handelen in strijd met het Reglement Beroepsuitoefening Geregistreerden in SAR registers;
b. De behandeling van bezwaar van aanvragers waarvan het subbestuur het verzoek tot inschrijving in register heeft afgewezen; en
c. De behandeling van bezwaar van geregistreerden waarvan het subbestuur heeft besloten de inschrijving te beëindigen.
2. De Raad van Beroep is belast met de behandeling van beroep tegen een beslissing over een klacht.
Artikel 2: Samenstelling en benoeming Commissie van Toezicht
1. De Commissie van Toezicht bestaat uit een door de SAR te bepalen aantal leden. Leden van de Commissie van Toezicht zijn
a. geregistreerden, waarbij ieder register met een gelijk aantal leden in de Commissie van Toezicht is vertegenwoordigd. Leden-geregistreerden kunnen niet tegelijkertijd deel uitmaken van een subbestuur dan wel het bestuur van de SAR; en
b. een door de SAR te bepalen aantal voorzitters. Een voorzitter
i. moet in het bezit zijn van de titel meester in de rechten,
ii. deskundig zijn op het terrein van Financiële dienstverlening;
iii. aantoonbare affiniteit hebben met klachten-, geschillen- of tuchtprocedures;
iv. is niet tegelijkertijd een geregistreerde en kan ook niet tegelijkertijd deel uitmaken van een subbestuur dan wel het bestuur van de SAR; en
2. De leden-geregistreerden worden aangezocht en benoemd door de respectievelijke subbesturen voor een periode van drie jaar. Zij zijn bij hun aftreden eenmaal hernoembaar.
3. De leden-voorzitters worden aangezocht en benoemd door het bestuur van de SAR voor een periode van drie jaar. Zij zijn bij hun aftreden tweemaal hernoembaar.
4. De Commissie van Toezicht stelt een rooster van aftreden vast waarbij zo goed mogelijk rekening wordt gehouden met continuïteit, behoud van deskundigheid, diversiteit en competenties binnen de commissie.
5. Het bestuur van de SAR benoemt een secretaris van de Commissie van Toezicht die
a. De commissie ondersteunt bij de voorbereiding en behandeling van een klacht, en.
b. Het bestuur van de SAR jaarlijks rapporteert over aantal, aard en afhandeling van klachten.
De secretaris is geen lid van de Commissie van Toezicht.
6. De leden van de Commissie van Toezicht en de secretaris aanvaarden hun benoeming schriftelijk en zijn tijdens en na beëindiging van hun functie verplicht tot geheimhouding van alle gegevens waarvan zij kennis nemen in het kader van de uitoefening van hun functie en van de inhoud van bijeenkomsten van de commissie.
7. De leden van de commissie oefenen hun functie onafhankelijk en naar eigen inzicht uit, zonder last of ruggespraak en aanvaarden geen instructies van wie dan ook over de uitoefening van hun functie.
8. Het lidmaatschap van de Commissie van Toezicht eindigt door
a. Verloop van de aanstellingstermijn;
b. In het geval het leden-geregistreerden betreft: verlies van de kwalificatie geregistreerde;
c. In het geval het leden-voorzitters betreft: verlies van de actieve betrokkenheid bij de financiële dienstverlening of anderszins niet meer voldoen aan de eisen die worden gesteld aan leden-voorzitters;
d. Deelname aan een subbestuur of het bestuur van de SAR;
e. Onder curatele stelling, faillissement, suréance van betaling, gijzeling wegens schulden of blijvende ongeschiktheid.
f. Een beslissing van het bestuur van de SAR op voordracht van een voorzitter als een lid blijk geeft van onvoldoende kwaliteiten voor het uitoefen van de functie.
9. Als het lidmaatschap eindigt door de in het voorgaande lid onder letter a t/m c genoemde oorzaken, blijft het lid in functie met betrekking tot de afhandeling van een klacht die op het moment van beëindiging door hem/haar behandeld wordt.
10. Het bestuur van de SAR kan een vergoeding vaststellen voor de werkzaamheden die leden van de Commissie van Toezicht verrichten in het kader van klachtzaken.
Artikel 3: Samenstelling en benoeming Raad van Beroep
1. De Raad van Beroep bestaat uit een door de SAR te bepalen aantal leden. Voor de benoeming, eisen en zittingsduur is artikel 2 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
a. Voor de ‘Commissie van Toezicht’ telkens moet worden gelezen: ‘Raad van Beroep’; en
b. Leden van de Raad van Beroep naast de eisen genoemd in lid 1 letter a en b ook geen deel kunnen uitmaken van de Commissie van Toezicht.
Afdeling 2 Klachtbehandeling
Artikel 4: Indienen klacht
1. Een klager dient de klacht per post of per e-mail in bij de secretaris van de Commissie van Toezicht. De klacht is
a. met redenen omkleed;
b. verwijst naar alle relevante feiten, vergezeld van kopieën en relevante bewijsstukken (zoals correspondentie, overeenkomsten, afschriften);
c. is voorzien van een duidelijke conclusie over wat de geregistreerde volgens de klager verkeerd heeft gedaan;
d. bevat de naam, voorletters en adres van de geregistreerde waartegen de klacht is gericht, of de vestigingsgegevens als de geregistreerde een onderneming is; en
e. bevat de naam, voorletters en adres of vestigingsgegevens van de klager en is ondertekend door de klager.
Als de klager een consument is, kan de secretaris aanwijzingen of hulp geven bij het op schrift stellen van de klacht om de klacht geschikt te maken voor behandeling.
2. Een klacht kan worden ingediend tot zes maanden na de dag waarop de klager kennis heeft genomen van het gedrag, handelen of nalaten van de geregistreerde dat heeft geleid tot de klacht, dan wel tot zes maanden na de dag waarop de geregistreerde kenbaar heeft gemaakt geen gehoor te geven aan de klacht.
3. Klachten over financieel dienstverleners die ten tijde van het indienen van de klacht niet meer zijn ingeschreven in één van de registers, worden niet in behandeling genomen.
4. De secretaris bevestigt de ontvangst van de klacht binnen 14 dagen na ontvangst en informeert de klager over het verloop van de klachtenprocedure en de te verwachten termijn daarvan.
Artikel 5: In behandeling nemen van de klacht door de klachtencommissie
1. De secretaris van de Commissie van Toezicht benadert binnen 14 dagen na ontvangst van de klacht een lid-voorzitter om de klacht in behandeling te nemen en draagt zorg voor doorzending van de klacht aan de betreffende voorzitter.
2. Een voorzitter verschoont zich als door feiten of omstandigheden zijn/haar onpartijdigheid ter discussie zou kunnen staan. Daarvan is in ieder geval sprake wanneer de voorzitter werkzaam is (geweest) voor, of enige functie bekleedt of heeft bekleed bij de financiële onderneming van de geregistreerde ten aanzien van wie de klacht ter behandeling aan de Commissie van Toezicht is voorgelegd. Dit geldt vanaf een jaar voorafgaand aan de aanvaarding van het voorzitterschap en gedurende de uitoefening van het voorzitterschap van de betreffende klachtencommissie.
3. Zodra het onderwerp van de klacht naar genoegen van de voorzitter duidelijk is geworden en het dossier voldoende gegevens bevat voor behandeling, kan hij of zij na een marginaal onderzoek, zo nodig na het horen van de klager en/of de betrokken geregistreerde, de klacht direct en met redenen omkleed afwijzen als de voorzitter van oordeel is dat de klacht
a. niet ontvankelijk is;
b. ongegrond of ongemotiveerd is;
c. van onvoldoende gewicht is; of
d. door een andere klachten-, geschillen-, of tuchtcommissie of de rechter in behandeling is genomen.
De voorzitter stelt de klager, en als dit van belang is de geregistreerde, in kennis van deze beslissing.
Tegen deze beslissing van de voorzitter kan de klager binnen veertien dagen na dagtekening van de beslissing in verzet komen. De klager dient dit verzet in bij de secretaris van de Commissie van Toezicht. De klager motiveert daarin tegen welke overwegingen van de voorzitter hij in verzet komt. Het verzet wordt behandeld door een andere voorzitter van de Commissie van Toezicht. Deze voorzitter neemt de klacht alsnog in behandeling, als hij/zij het verzet gegrond vindt.
4. Zodra het onderwerp van de klacht naar genoegen van de voorzitter duidelijk is geworden, het dossier voldoende gegevens bevat voor behandeling en de voorzitter vindt dat de klacht vatbaar is voor behandeling, stelt de voorzitter een klachtencommissie samen van drie leden (inclusief de voorzitter). Als de aard of ernst van de klacht daartoe aanleiding geeft, kan de voorzitter de klachtencommissie met twee extra leden uitbreiden.
De klachtencommissie bestaat uit
a. één lid-geregisteerde dat in hetzelfde register is geregistreerd als de geregistreerde waartegen de klacht is gericht; en
b. één lid-geregistreerde dat in een ander register is ingeschreven dan de geregistreerde waartegen de klacht is gericht.
5. Een door de voorzitter aangezocht lid-geregistreerde verschoont zich als door feiten of omstandigheden zijn/haar onpartijdigheid ter discussie zou kunnen staan. Het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
6. De voorzitter stelt de klachtencommissie uiterlijk 42 dagen na ontvangst van de klacht samen.
7. De voorzitter leidt de bijeenkomsten van de klachtencommissie. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter benoemt de Commissie van Toezicht uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 6: wraking
1. Zodra de klachtencommissie is samengesteld, stelt de secretaris van de Commissie van Toezicht
a. de geregistreerde tegen wie de klacht is gericht, op de hoogte van het onderwerp van de klacht, en
b. de klager en geregistreerde in kennis van de samenstelling van de klachtencommissie en de start van de behandeling van de klacht.
2. Binnen tien dagen na dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, kunnen beide partijen leden van de klachtencommissie wraken, als zij feiten en/of omstandigheden kunnen aandragen waardoor de onafhankelijkheid van het betreffende lid ter discussie zou kunnen staan.
3. De voorzitter beslist op het verzoek om wraking en stelt beide partijen van dit besluit op de hoogte. Als de voorzitter het verzoek om wraking toewijst, deelt hij ook mee wie de plaats inneemt van het gewraakte lid. Tegen de beslissing van de voorzitter is geen verzet mogelijk.
Als één van de partijen verzoekt om de voorzitter te wraken, beslist een andere voorzitter van de Commissie van Toezicht op het verzoek om wraking.
Artikel 7: Behandeling van de klacht
1. De geregistreerde krijgt bij de kennisgeving bedoeld in het eerste lid van artikel 6 de gelegenheid om binnen vier weken gemotiveerd zijn/haar verweer tegen de klacht in te dienen bij de secretaris. Op een met redenen omkleed verzoek van de geregistreerde kan de secretaris deze termijn met een nader vast te stellen periode verlengen. De secretaris stelt de klachtencommissie en de klager op de hoogte van deze verlening en van de redenen daarvan.
2. Na ontvangst van het verweerschrift van de geregistreerde kan de klager binnen vier weken na dagtekening daarop reageren, tenzij de voorzitter oordeelt dat de uitwisseling van standpunten van partijen al voldoende helderheid heeft geboden.
3. Na ontvangst van de reactie op het verweerschrift van de klager, kan de geregistreerde binnen vier weken na dagtekening daarop reageren, tenzij de voorzitter oordeelt dat de uitwisseling van standpunten van partijen al voldoende helderheid heeft geboden.
4. De voorzitter kan op basis van de klacht en het verweer een nader onderzoek instellen, nadere informatie vragen van beide partijen en beide partijen horen. De geregistreerde is verplicht vragen van de klachtencommissie te beantwoorden.
5. Beide partijen zijn verplicht de voor de beslissing van de klachtencommissie van belang zijnde feiten naar waarheid aan te voeren.
6. Als partijen weigeren vragen van de klachtencommissie te beantwoorden, stukken over te leggen of anderszins niet voortvarend meewerken aan de klachtenprocedure, kan de klachtencommissie daar gevolgen aan verbinden die zij passend vindt. De klachtencommissie moet de betreffende partij dan wel eerst in gebreke stellen. Passende gevolgen zijn bijvoorbeeld
a. Buiten behandeling plaatsen van de klacht en sluiten van het dossier;
b. Ongegrond verklaren van de klacht;
c. Toewijzen van een klacht.
7. Partijen krijgen de gelegenheid kennis te nemen van alles wat de wederpartij onder de aandacht van de klachtencommissie brengt, met uitzondering van vertrouwelijk informatie zoals bijvoorbeeld medische gegevens van een consument of bedrijfseconomische gegevens van het bedrijf van de geregistreerde waarvoor de betreffende partij geen toestemming heeft verleend deze aan de andere partij te verstrekken.
8. Als de klachtencommissie van mening is dat beide partijen voldoende in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten toe te lichten en zich uit te laten over de standpunten en bewijsstukken van de wederpartij kan zij de klacht afhandelen.
9. Als de klachtencommissie een mondelinge behandeling noodzakelijk acht, roept de klachtencommissie de klager en de geregistreerde tenminste tien dagen voor de zitting op. De klachtencommissie neemt in dat geval pas een beslissing na deze mondelinge behandeling.
Artikel 8: Afhandeling van de klacht
1. Het oordeel van de klachtencommissie wordt gebaseerd op de schriftelijke standpuntbepalingen en de documentatie die door de partijen is ingebracht en is voor beide partijen bindend.
2. De klachtencommissie maakt geen gebruik van documentatie of verklaringen als de partijen niet in de gelegenheid zijn gesteld om daarvan kennis te nemen en daarop te reageren op een door de klachtencommissie te bepalen wijze en binnen de door haar gestelde termijn, met uitzondering van documentatie of verklaringen waarop artikel 7, lid 7 van dit reglement van toepassing is.
3. De administratie van de secretaris van de Commissie van Toezicht strekt tot volledig bewijs voor de aangevoerde documentatie, de datum van ontvangst door de klachtencommissie en verzending naar partijen.
Verzending van documentatie kan geschieden per post of per e-mail.
4. Zo spoedig mogelijk nadat het klachtencommissie haar onderzoek heeft afgerond, neemt zij met meerderheid van stemmen een beslissing.
5. De beslissing wordt op schrift gesteld en bevat in ieder geval
a. De namen van de leden van de klachtencommissie;
b. De namen en woon-, of vestigingsplaats van de partijen;
c. De dagtekening van de beslissing; en
d. De motivering van de beslissing;
e. De mogelijkheid om tegen de beslissing in beroep te gaan;
f. Ondertekening van de beslissing door de voorzitter
6. De klachtencommissie kan een klacht
a. niet ontvankelijkheid verklaren
b. (gedeeltelijk) ongegrond verklaren
c. (gedeeltelijk) toewijzen
7. Bij haar beslissing kan de klachtencommissie één of meer van de volgende maatregelen opleggen
a. Een aanbeveling aan de geregistreerde;
b. Een waarschuwing of berisping aan de geregistreerde;
c. Beëindiging van de inschrijving in het betreffende register
8. De klachtencommissie bepaalt in haar beslissing of één of beide partijen de kosten van de procedure aan de SAR moeten vergoeden, tenzij de klachtencommissie omstandigheden aanwezig acht om daarvan af te zien.
9. Van de beslissing wordt zo spoedig mogelijk een afschrift gezonden aan de partijen en het bestuur van de SAR.
10. De beslissing wordt gepubliceerd op de website van de SAR.
11. Het dossier van de door de klachtencommissie behandelde klacht wordt vijf jaar bewaard door de SAR.
Afdeling 3: Beroep in klachtzaak
Artikel 9: Indienen beroep
1. De geheel of gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij kan tegen de beslissing van de klachtencommissie in beroep binnen dertig dagen na dagtekening van de beslissing.
2. Het beroep wordt per post of per e-mail ingediend bij de secretaris van de Raad van Beroep.
3. Het beroep is met redenen omkleed en ondertekend.
4. De secretaris bevestigt de ontvangst van het beroep binnen 14 dagen na ontvangst en informeert de klager over het verloop van de beroepsprocedure en de te verwachten termijn daarvan.
Artikel 10: In behandeling nemen van het beroep door de beroepscommissie
1. De secretaris van de Raad van Beroep zoekt binnen 14 dagen na ontvangst van de klacht een lid-voorzitter van de Raad van Beroep aan om het beroep in behandeling te nemen en draagt zorg voor doorzending van het beroep, alle stukken die tussen de klachtencommissie, de klager en de geregistreerde zijn gewisseld en de beslissing van de klachtencommissie aan de betreffende voorzitter.
2. Een voorzitter verschoont zich als door feiten of omstandigheden zijn/haar onpartijdigheid ter discussie zou kunnen staan. Het bepaalde in artikel 5 lid 2 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.
3. De voorzitter stelt een beroepscommissie samen van drie leden (inclusief de voorzitter). Als de aard of ernst van de klacht daartoe aanleiding geeft, kan de voorzitter de klachtencommissie met twee extra leden uitbreiden.
De beroepscommissie bestaat uit
a. één lid-geregisteerde in hetzelfde register is geregistreerd als de geregistreerde waartegen de klacht is gericht; en
b. één lid-geregistreerde in een ander register in ingeschreven dan de geregistreerde waartegen de klacht is gericht.
4. Een door de voorzitter aangezocht verschoont zich als door feiten of omstandigheden zijn/haar onpartijdigheid ter discussie zou kunnen staan. Het bepaalde in artikel 5 lid 2 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.
5. De voorzitter stelt de klachtencommissie uiterlijk 28 dagen na ontvangst van het beroep samen.
6. De voorzitter leidt de bijeenkomsten van de beroepscommissie. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter benoemt de Raad van Beroep uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 11: wraking
Artikel 6 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing op de beroepscommissie met dien verstande dat
a. voor de ‘Commissie van Toezicht’ telkens moet worden gelezen: ‘Raad van Beroep’; en
b. voor klachtencommissie telkens moet worden gelezen: ‘beroepscommissie’.
Artikel 12: Behandeling van het beroep
1. De beroepscommissie behandelt de zaak opnieuw in volle omvang.
2. Degene waartegen het beroep is ingesteld krijgt bij de kennisgeving bedoeld in het eerste lid van artikel 6 de gelegenheid om binnen vier weken gemotiveerd zijn/haar verweer tegen het beroepsschrift in te dienen bij de secretaris. Op een met redenen omkleed verzoek kan de secretaris deze termijn met een nader vast te stellen periode verlengen. De secretaris stelt de klachtencommissie en de wederpartij op de hoogte van deze verlening en van de redenen daarvan.
3. De voorzitter kan op basis van het beroep en het verweer een nader onderzoek instellen, nadere informatie vragen van beide partijen en beide partijen horen. De geregistreerde is verplicht vragen van de beroepscommissie te beantwoorden.
4. Beide partijen zijn verplicht de voor de beslissing van de beroepscommissie van belang zijnde feiten naar waarheid aan te voeren.
5. Als partijen weigeren vragen van de beroepscommissie te beantwoorden, stukken over te leggen of anderszins niet voortvarend meewerken aan de beroepsprocedure, kan de beroepscommissie daar gevolgen aan verbinden die zij passend vindt. De beroepscommissie moet de betreffende partij dan wel eerst in gebreke stellen. Passende gevolgen zijn bijvoorbeeld
a. Buiten behandeling plaats van het beroep en sluiten van het dossier;
b. Ongegrond verklaren van het beroep;
c. Toewijzen van het beroep.
6. Als de beroepscommissie van mening is dat beide partijen voldoende in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunten toe te lichten en zich uit te laten over de standpunten en bewijsstukken van de wederpartij kan zij het beroep afhandelen.
7. Als de beroepscommissie een mondelinge behandeling noodzakelijk acht, roept de beroepscommissie beide partijen tenminste tien dagen voor de zitting op. De beroepscommissie neemt in dat geval pas een beslissing na deze mondelinge behandeling.
Artikel 13: Afhandeling van het beroep
Artikel 8 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing op de afhandeling van het beroep met dien verstande dat voor
a. voor de ‘Commissie van Toezicht’ telkens moet worden gelezen: ‘Raad van Beroep’; en
b. voor klachtencommissie telkens moet worden gelezen: ‘beroepscommissie’.
c. Tegen de beslissing van de beroepscommissie geen beroep meer mogelijk is
Afdeling 4: Bezwaar tegen beslissing over inschrijving in het register
Artikel 14: Indienen en in behandeling nemen van het bezwaar
1. Bezwaar tegen een beslissing van het subbestuur over het weigeren of beëindigen van een inschrijving in het betreffende register
a. wordt gestuurd naar de secretaris van de Commissie van Toezicht;
b. binnen een termijn van zes weken na dagtekening van de beslissing van het betreffende subbestuur;
c. Is met redenen omkleed; en
d. Ondertekend door de bezwaarde.
2. De secretaris bevestigt de ontvangst van het bezwaar binnen 14 dagen na ontvangst, informeert de bezwaarde over het verdere verloop van de procedure en stelt het betreffende subbestuur op de hoogte van het bezwaar tegen de beslissing tot weigeren of beëindiging van de inschrijving in het betreffende register.
3. De secretaris van de Commissie van Toezicht zoekt binnen 14 dagen na ontvangst van het bezwaar een lid-voorzitter aan om het bezwaar in behandeling te nemen en draagt zorg voor doorzending van het bezwaar aan de betreffende voorzitter.
4. De voorzitter stelt binnen 14 dagen een bezwaarcommissie samen, waarvan
a. één lid-geregisteerde in hetzelfde register is geregistreerd als de bezwaarde; en
b. één lid-geregistreerde in een ander register in ingeschreven dan de bezwaarde.
5. De voorzitter leidt de bijeenkomsten van de klachtencommissie. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter benoemt de Commissie van Toezicht uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.
6. ‘Artikel 6: Wraking’ van dit reglement is van overeenkomstige toepassing. Waarbij moet worden gelezen voor
a. Klacht: bezwaar
b. Klachtencommissie: bezwaarcommissie
c. Klager: bezwaarde
d. Geregistreerde: subbestuur
Artikel 15: Behandeling van het bezwaar
De behandeling van het bezwaar vindt plaats overeenkomstig ‘Artikel 6: Behandeling van de klacht’ waarbij moet worden gelezen voor
a. Klacht: Bezwaar
b. Klachtencommissie: Bezwaarcommissie
c. Klager: Bezwaarde
d. Geregistreerde: Subbestuur
Artikel 16: Beslissing op het bezwaar
1. De bezwaarcommissie stelt vast of het subbestuur in redelijkheid tot de betreffende beslissing heeft kunnen komen. Als de bezwaarcommissie van oordeel is dat dit niet het geval is, zal het subbestuur een nieuwe beslissing nemen, rekening houdend met dit oordeel. De beslissing van de bezwaarcommissie is bindend.
2. De door de bezwaarcommissie genomen beslissing wordt op schrift gesteld en bevat in ieder geval
a. De namen van de leden van de klachtencommissie;
b. De naam en woon-, of vestigingsplaats van de bezwaarde;
c. De dagtekening van de beslissing; en
d. De motivering van de beslissing;;
e. Ondertekening van de beslissing door de voorzitter.
3. Van de beslissing wordt zo spoedig mogelijk een afschrift gezonden aan de partijen en het bestuur van de SAR.
4. Tegen de beslissing is geen beroep mogelijk.
5. Het dossier van de door de bezwaarcommissie behandelde klacht wordt vijf jaar bewaard door de SAR.